Een cliënt vertelde me dat er bij het wakker worden hem soms een onaangenaam gevoel overviel. Hij had dan helemaal geen zin om aan de dag te beginnen. Nadat we samen verder uitzochten waarom hij dat telkens ’s ochtends ervaarde, kwamen we bij een interessante vaststelling. Hij zag op tegen het begin van de dag omdat hij zichzelf oplegde dat hij elke ochtend een aantal fitness oefeningen moest doen. Maar hij deed die fitness oefeningen eigenlijk helemaal niet graag. Op mijn vraag waarom hij dan in hemelsnaam die oefeningen deed, antwoordde hij dat hij zichzelf daartoe verplichtte. Want voor hem voelt het heel belangrijk dat hij er gezond en goed blijft uitzien. Anders is hij in zijn eigen ogen niet goed bezig.
Een andere cliënte werd zo moe van het feit dat ze alsmaar met iets bezig is. In haar werk komen er telkens nieuwe cliënten of projecten bij, en ook thuis zit ze eigenlijk nooit stil. Letterlijk niet. Ook daar is ze in de weer, is het niet met één of ander taakje in functie van het gezin, dan wel met er met een luisterend oor zijn voor één van de leden van het gezin. Ze heeft het gevoel dat ze niet gewoon ‘niets’ mag doen, want voor haar voelt het belangrijk om altijd zinvol bezig te zijn.
Vaak komt zulk gedrag verder uit een ervaring van onze jeugd. Iemand verwoordde het onlangs zo mooi: ‘falen was geen optie’, in haar jeugd. Ze moest in alles de beste zijn. Omdat zij ouders had, die de lat heel hoog legden. Die enkel schouderklopjes gaven als zij iets uitzonderlijks goed had gedaan.
Tja, bedacht ik me toen. Bij mij was in mijn jeugd falen ook geen optie. Maar niet doordat mijn ouders me dat oplegden. Nog erger. Ik legde het mezelf op. Enkel als ik de beste punten had, alles voorbeeldig deed zoals iedereen het me vroeg, dan pas mocht ik er zijn van mezelf.
Bijzonder he. En helaas moet ik vaststellen dat ik die eigenschap nog altijd met me meedraag. Ik wil het perfect luisterende oor zijn voor de mensen die ik begeleid in mijn praktijk. Ik wil de perfecte vrouw voor mijn man zijn. En natuurlijk een perfecte moeder voor mijn kinderen. En oh ja, nog vergeten, een perfecte buurvrouw en vriendin. Een perfecte zus en dochter... En dat gaat zo maar door.
Tot er een tijdje geleden iets bijzonders gebeurde. Op één of andere manier wilden mijn hersenen niet meer meewerken aan die perfectie. Daar stond mijn dochter dan tijdens het concert van de muziekacademie, in het koor, in een prachtige witte trui, tussen 30 andere kinderen in een perfect rode outfit. 400 ouders, grootouders en andere sympathisanten keken trots toe. En ik schaamde me een beetje dat ik vergeten was dat op de nieuwsbrief stond dat alle leden van het koor voor één keer eens helemaal in het rood mochten komen.
Het bleef daar niet bij. Ik vergat nog meer dingen die week. Een flesje drank voor mijn zoon na zijn uitputtende sportacitiveit op zaterdag. Het was een complete verrassing dat mijn dochter naar de schoolarts was geweest. Ook al had ik dat enkele dagen ervoor in een nieuwsbrief gelezen. Één van de acht nieuwsbrieven die ik elke week mag lezen. En dus was daar mijn dochter, die lief meewarig opmerkte ‘dat ik toch wel erg vergeetachtig was deze week’. Maar ze zei het met vertedering in haar stem. Zodat ik besefte dat ik toch nog iemand was, ook al was ik niet perfect.
Toen begreep ik dat het soms goed zou zijn om onszelf ook eens met de ogen van de ander te bekijken. De ander verwacht helemaal niet van ons dat we altijd en overal perfect zijn. ‘Perfect zijn’ is trouwens op zich ook weer een heel subjectief begrip. De ander ziet ons meestal gewoon graag hoe we zijn, met ons goede en minder goede kanten. Misschien hoog tijd dus om ook op die manier van onszelf te houden.